Motorisch leren binnen de sportschool

Gepubliceerd op 1 september 2021 om 13:25

Bij motorisch leren, in eenvoudig Nederlands, het leren van een bewegingsvaardigheid denk je misschien niet meteen aan een sportschool maar eerder aan misschien een gymles. Toch kunnen bepaalde principes van motorisch leren een rol spelen in de manier hoe je een oefening programmeert voor jezelf of een cliënt. Elke oefening in de sportschool is immers een motorische vaardigheid. We nemen je eerst mee in een korte basis over motorisch leren en zullen vervolgens uitleggen wat je hiermee kan binnen trainingsprogrammering.

 

 

Basis van motorisch leren

Binnen motorisch leren kennen we 3 leerfasen:

1. Verbaal cognitieve leerfase (oriënteren, niveau: beginner) à In deze fase gaat het om het aanleren van de beweging. Er wordt vooral expliciet geleerd, je legt bepaalde beweegregels en doelen van de beweging uit.

2. Motorisch -associatieve leerfase (verwerven, niveau: intermediate) à in deze fase gaat het om het oefenen van de beweging, er is een combinatie van expliciet en impliciet leren

3. Autonome fase (beheersen, niveau: gevorderd) à in deze fase is de beweging geautomatiseerd er wordt vooral impliciet geleerd

Bij expliciet leren ben je heel bewust met de beweging bezig, hoe meer het impliciet leren wordt hoe minder bewust je met de beweging bezig bent. De beweging gaat steeds meer automatisch.

 

Daarnaast kennen we binnen het motorisch leren ook het begrip transfer. Transfer is de mate waarin een beweging correspondeert met een andere beweging. De transfer tussen een latpulldown en een wide grip pull-up is bijvoorbeeld heel groot, de bewegingen zijn nagenoeg hetzelfde. De transfer tussen een bench press en een cable chest fly is daarentegen kleiner, de beweging zijn allebei voor de borst maar bevatten ook zeker verschillen.

 

 Tot slot de manier hoe je iemand helpt, je geeft feedback. De Feedback die je geeft kan een interne focus hebben of een externe focus. Bij interne focus richt je je op iets wat binnen het lichaam zit en bij externe focus richt je je op iets wat buiten het lichaam is. Onderstaand even twee voorbeelden (beide voor een deadlift) :

Voorbeeld interne focus: roteer je handen naar binnen

Voorbeeld externe focus: probeer de stang te breken

Beide hebben als doel het activeren van de lats (latisimus dorsi, brede rugspier) alleen zeg je het op een andere manier.

 

De praktische toepassing (voor jezelf of een cliënt)

Leerfases

Als je een nieuwe oefening in je trainingen wilt verwerken zorg dan dat je goed weet hoe de beweging er uit moet komen te zien. Leg de beweging goed uit als het voor een cliënt is. Zorg dat je jezelf kan controleren op de uitvoering van de beweging. Daarnaast is het belangrijk om veel beurten te maken, hanteer een wat lager gewicht en doe wat meer herhalingen. Zo geef je je lichaam de tijd om de beweging goed aan te leren.

Feedback

Feedback met een externe focus is doorgaans velen malen effectiever dan feedback met een interne focus probeer daarom feedback te geven met externe focus en/of analogiën (beeldspraak).


«   »

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.