Op het eerste gezicht kunnen deze twee begrippen lijken op synoniemen, maar als we er beter naar kijken dan bestaan er wel degelijk verschillen tussen. Alvast een boodschap vooraf: het een is niet per definitie beter dan het ander. Er is simpelweg een verschil, en afhankelijk van het doel dat je nastreeft met je fysieke activiteit zou je het bewegen kunnen zien als louter ‘sporten’, of ook als ‘trainen’. Je zou het als volgt kunnen zien: iemand die traint, is tevens aan het sporten. Maar iemand die sport, is niet per se aan het trainen. Als je sport zal je fysieke activiteit er dus wat anders uitzien dan wanneer je ‘traint’.

Als we het hebben over sporten, dan gaat het vooral over het fysiek actief zijn. Vaak is dat dan een doel op zichzelf. Je weet dat het gezond is en daarom doe je het, of misschien ervaar je wat positieve gevolgen van het sporten. Als dit voor jou een manier is om fit en gezond te blijven, dan is dit helemaal goed. Je hebt een manier van sporten gevonden die past bij jou. Daarmee is deze manier van sporten duurzaam voor jou en dus de juiste manier om door te gaan. Als je begint met sporten zal je hoogstwaarschijnlijk, net als hij of zij die traint, vooruitgang boeken. Dit is nu eenmaal een gevolg van het vaker uitvoeren van een (reeks) beweging(en). Het kenmerkende aan sporten is echter dat het nastreven van blijvende verbetering niet het belangrijkste aan de activiteit is. Wanneer je prestaties minder prioriteit hebben, kun je lekker op deze voet door blijven gaan. Als dit iets is wat je op een gegeven moment demotiveert omdat je maar niet beter lijkt te worden, dan zou je eens kunnen kijken of je het sporten meer kan omzetten naar trainen. We kennen binnen de trainingsleer namelijk verschillende wetten en een van deze wetten is ‘de wet van de verminderde meeropbrengst’. Dit houdt in dat je steeds meer zal moeten doen om progressie te blijven maken en de stappen van progressie dan alsnog steeds kleiner zullen worden. Van sporten naar trainen switchten is dus ook een shift op het gebied van verwachtingsmanagement. Het sporten doe je hoofdzakelijk omdat je dit leuk vindt. Dit betekent tegelijkertijd dat je misschien niet dezelfde resultaten kan en mag verwachten als iemand die zich training na training bezighoudt met streven naar progressie.
Als je je fysieke activiteit ‘trainen’ noemt, dan ben je ook aan het sporten, maar meer met als doel om continue vooruitgang en progressie te boeken. Het sociale aspect kan (en dit is zelfs een grote pre) alsnog aanwezig zijn, maar het behalen van een bepaald doel prevaleert meestal bij het trainen. Denk aan het lopen van een marathon, meer spiermassa kweken of het verbeteren (op hoger gewicht goed kunnen uitvoeren) van een bepaalde oefening in de sportschool. Nogmaals: het een is niet superieur aan het ander. Zoals aan het einde van de alinea hierboven ook benoemd: het is een verschuiving van prioriteiten.
Mocht je wat meer willen shiften van sporten naar trainen, kun je de volgende stappen gebruiken om te toetsen of je bezig met bent met trainen of met sporten:
- Stel een doel dat je wil bereiken met je fysieke activiteit, zoals het kunnen hardlopen van een bepaalde afstand binnen een bepaalde tijd. Hoe specifieker en meetbaarder, hoe beter je daadwerkelijk kunt trainen om dit doel te bereiken. Ga maar na: zonder te weten wat het doel is kun je moeilijk naar het doel toewerken. De doelen kunnen natuurlijk ook op het gebied van krachttraining worden gesteld, zoals het bereiken van X-aantal kg spiermassa of het kunnen uitvoeren van een oefening op een bepaald gewicht.
- Kijk naar de middelen die je hebt die je kan inzetten om het doel te behalen. Kijk ook kritisch naar wat je trainingen daadwerkelijk bijdragen aan het behalen van het gestelde doel. Is dit weinig, pas het dan aan, zodat je gerichter naar je uiteindelijke of tussentijdse doel toewerkt.
- Houd je progressie bij in een boekje, Word-/Exceldocument of waar dan ook, zodat je weet wat je wanneer hebt gedaan en je er naar terug kan kijken en kan kijken of je je prestaties verbeterd hebt. Het kan ook handig zijn om eens in de paar maanden een test af te nemen waarin je gaat kijken of je middels je trainingen hebt bijgedragen aan het beoogde doel
- Stel bij op het moment dat dingen niet lopen zoals verwacht. Misschien stagneert je progressie of heb je minder plezier in je trainingen zoals je die de laatste tijd hebt gedaan. Pas dan dingen aan. Plezier houden in je trainingen is essentieel voor lange termijn progressie dus probeer dat vooral weer op een nieuwe manier te bereiken dan.
Zoals in bovenstaande laatste tip al naar voren komt: trainen zonder plezier is vaak geen lang leven beschoren. Zie het onderscheid tussen sporten en trainen dus niet als ‘wel plezier’ en ‘geen plezier’. Dit is absoluut niet onze boodschap. Het gaat er bovenal om dat er vaak een mismatch is tussen de reden waarom mensen bewegen, en de verwachtingen die ze daar – soms tegen beter weten in – bij hebben. Zo praten veel mensen zichzelf aan dat ze sporten voor het sociale aspect, maar hopen ze desalniettemin toch flink af te vallen of spiermassa te winnen. Kijk jezelf aan en vraag je af wat je échte doel is. Is dat gezelligheid, je hoofd even leegmaken na een werkdag? Allemaal prima. Daar kan bewegen heel effectief voor zijn. Maar met dat als doel richt je je sportmoment vaak niet zo in dat je er resultaten mee behaalt die je er stiekem toch óók mee hoopt te halen. Andersom geldt dit net zo goed: boek je mooie progressie, maar voel je dat je trainingsregime niet duurzaam is voor de lange termijn? Ga dan alsjeblieft op onderzoek uit voor jezelf. Zoek een methode die het voor jou leuker en interessanter maakt. Uiteindelijk wint de aanhouder.
Reactie plaatsen
Reacties